Ten tijde dat we samenwerkten in toverlantaarncollectief Diascoop, belde Jop mij regelmatig op.
De telefoon gaat! ‘Ha met Jop’. Dan wist je meteen dat je de komende drie uur met hem aan de telefoon zou zitten. Vaak beginnend met een lach, begon hij te vertellen. Het praten hield niet op en de verhalen waren vaak ontroerend en intens.
De voorstellingen bij Diascoop vond ik het leukst als ik ze samen met Jop deed. We lieten veel ruimte voor improvisatie en de voorstelling was relaxter en losser dan wanneer anderen erbij waren. Van te voren lagen we al in een deuk over wat we zouden gaan doen. En tijdens de voorstelling speelde we extra in op het publiek.
De eerste keer dat ik bij Jop bleef slapen moesten we over een smal pad tussen stapels rommel en papier lopen. Toen we een papiertje met wat gegevens voor een voorstelling zochten, schoof Jop wat zooi opzij en binnen 3 tellen had hij het te pakken. Tussen al zijn verzamelde spullen en de rotzooi wist hij alles wat hij zocht te vinden en bleek hij wel degelijk georganiseerd.
In de voorstelling ‘Nieuw Werk, eind 1999 begin 2000, maakte Jop het werk de ‘Nulteller’, een werk dat ook in andere kunstwerken die hij maakte voor zou komen. Ida, een van de Diascoopleden, vond dat het publiek dit werk niet als zodanig zou kunnen herkennen. Jop vond dit geen probleem en paste het niet aan. Dit was typisch Jop. Hij deed gewoon wat hij wilde.
Yarre Stooker