’s Middags kwamen we uit school en bezochten wij elkaar in de kelders van de prachtige huizen van Wageningen Hoog. Jop was net zoals ik betrokken bij illegale amateurzenders op de FM (lange radiogolven).
Deze zelfgebouwde en gesoldeerde zenders hadden vermogens van 100 watt en met een 8-elements draaibare antenne konden wij dan tot aan Utrecht onze programma’s uitzenden. De kelder van de familie Lopes Cardozo was de basis van Radio Bofkont. Jop en ik waren daar twee van de programmamakers.
Jop draaide vooral Amerikaanse muziek als Steppenwolf, Yes en the War of the Worlds (de muzikale uitvoering, waarin in een praatprogramma werd nagebootst dat de wereld door marsmannetjes werd aangevallen). Eén van de liedjes had de tekst: “the chances of anything coming Mars, are a million to one they said. But still they come”. De marsmannetjes gingen uiteindelijk dood aan de griep waartegen ze niet bestand waren.
In de kelder van huize Horst had Jop van tropisch hardhout van zijn vader en superbank gebouwd, met oranje kussens en matrassen. Als je bij hem was had je het idee dat je op vakantie was. Ongestoord genieten van de gezellige sfeer en leuke verhalen. Jop was ook niet onsportief. Wij gingen samen schaatsen op de Uiterwaarden bij de ‘Blauwe Kamer’. Jop droeg dan zijn blauwe houtje-touwtje jas met ijsmuts en bijpassende wanten, wat hem geheel niet aerodynamisch maakte. Dat maakte hem niet zoveel uit want hij hoefde toch niet de snelste te zijn.
Na de middelbare school ging Jop de hogere landbouw school studeren in Deventer. Hij vond alleen de vakken over koeien leuk en stopte na een jaar. Jop meende dat kunstacademie in Breda een goede opleiding zou zijn. In Breda begon hij met Super8 filmpjes die naar zijn eigen zeggen de mooiste kleuren hadden. Na 4 jaar Breda ging Jop naar de AKI in Enschede. Hij was ook VJ (Video Jockey) op feesten in Hengelo waar hij met een overheadprojector gekleurde beestjes in petrischaaltjes rond duwde op de maat van de muziek.
Een werk dat ik sterk vond was een driepoot waarop hij een donkere doos had gemonteerd. In die doos was een grote gloeidraadlamp te zien die in lichtsterkte aanzwol en verminderde. Dit deed Jop d.m.v. een platenspeler die ernaast stond, hiermee regelde hij het vermogen en voltage van die lamp.
Een werk van Jop waar hij samen met Joris Baudoin mee bezig was ken ik alleen van de ontwerptafel. Het was het plan om bij een station, als een soort van toverlantaarn, betonnen blokken langs de spoorlijn te plaatsen met uitsnijdingen van een rennend mannetje. Als je dan kwam aanrijden bij het station zag je het mannetje steeds langzamer lopen en als je weg reed begon het mannetje steeds sneller te lopen. Misschien dat Rijkswaterstaat en de NS dat laatste werk nog kunnen realiseren.
Toon van Buitenen