Op 9 augustus 2004 tekende ik een portret van Jop in het tuintje achter zijn huis aan de Twekkelerweg.
Een slang in zijn neus werd op z’n plaats gehouden met pleisters. Hij had bakkebaarden, snor-stoppels, droeg een zwarte afgerond rechthoekige bril, een geruit overhemd dat een deel van zijn behaarde borst open liet. Zijn lieve bruine ogen keken me melancholiek aan.
Jop schreef op mijn verzoek zijn naam bij het portret; Jop , met een streepje onder op.
Jop kwam in mei 2000 naar Antwerpen om een tijdje te verblijven in de ruimte van Stichting Pofferd-de Nul, een tentoonstellingsruimte op het Eilandje, tegenover de plek waar nu het MAS staat. In die korte periode maakte hij een grote serie tekeningen (in oostindische inkt met penseel op A4 formaat) waarmee hij de wanden van de ruimte bedekte.
Op 2 juni was de opening, waar Jop een drumstel bespeelde. In retrospectief associeer ik Jop met Bally Brashuis, een trommelaar uit Suriname van wie ik een mooie lp heb.
Zijn tekeningen maakte Jop direct met penseel, zonder enige voorschets; die had hij al in zijn hoofd gemaakt; het moest in één keer goed zijn .
Na zijn verblijf in Antwerpen, op weg naar Emmen, logeerde ik een keer een nacht bij hem in Hengelo, in een tent op zolder, waar ik heerlijk beschut lag, afgezonderd van alle zooi in zijn huis.
Ik herinner me dat hij bepaalde uitdrukkingen die hij opving grappig vond, zoals ‘een boel lui’ als het over ‘veel mensen’ ging, en de bestempeling van een leuke avond met ‘zwaar ok ‘.
Roeland Zijlstra
Jop tijdens zijn opening bij Pofferd-de Nul