Jop haalt zijn eindexamen van de middelbare school – natuurlijk met veel trammelant. Als beloning hadden zijn ouders hem een treinkaart beloofd waarmee hij een maand vrij door Europa kon reizen.
Zo geschiedde het. Wij mochten hem niet naar de trein brengen en zo stapte hij ons huis uit, beende de Thijselaan af, bedolven onder een gigantische rugzak richting station Ede-Wageningen, voor hem het begin van zijn ultieme vrijheid.
We hadden geen idee wat hij van plan was – als hij al een plan had – waar hij naartoe zou reizen. Deze situatie bleef zo, dertig dagen lang, althans voor ons. Algehele stilte vanuit ergens in Europa, een hele maand lang, taal nog teken. Ik een bezorgde moeder, ongerust. Luc, Jop steunend: ‘Geen bericht goed bericht.’
De grote dag dat Jop thuis zou moeten komen brak aan. Ik prutste wat in de voortuin, de zon warm. Daar verscheen in de straat een groot figuur, bedolven onder de gigantische rugzak, een bos lange zwarte krullen en een stralende lach van oor tot oor, zoals we dat zo vaak van hem gezien hebben. Ik blij, verontwaardigd: ‘Waar kom jij vandaan?’
‘Griekenland. Ik ben op de Olympus geweest.’
Ik zei: ‘We wisten van niks.’
‘Ik heb een kaart gestuurd.’
‘Die is niet aangekomen.’
Twee dagen later kwam er een ansichtkaart: aan de ene kant een zwart-wit foto van de Olympus, aan de andere kant… “PARADISE REGAINED!!! JOP”.
Inez Horst-Aletrino